De Zuiderzeesteunwet was er voor mensen die door de afsluiting van de Zuiderzee hun inkomen kwijt waren geraakt. Maar je moest wel kunnen bewijzen dat dit echt zo was. Voor de Rijksdienst was het soms lastig om te bepalen wie recht had op de steun. Misschien lag het verlies van inkomen aan iets anders, of vertelden mensen bewust niet helemaal de waarheid. Een goed voorbeeld van iemand die het toch probeerde: Lammert Sluis.
Lammert Sluis woont in Schellinkhout samen met zijn vrouw Antje Koorn. Sinds 1918 werkt hij als ‘los arbeider’. Dat betekent dat hij geen vaste baan heeft, maar dat hij tijdelijk wordt ingehuurd voor verschillende klussen. Je kunt het goed vergelijken met een uitzendkracht van nu. Lammert werkt als vissersknecht op verschillende schepen en als boerenarbeider.
Op 65-jarige leeftijd, vraagt Lammert steun aan. Hij zegt dat er door de afsluiting van de Zuiderzee te weinig geld te verdienen is in de visserij, en dat hij daarom zijn baan als vissersknecht is verloren. Maar de Rijksdienst denkt daar anders over. Zij zegt dat Lammert niet volledig afhankelijk is van de visserij en dat hij genoeg verdient met al zijn andere werk.
Lammert laat het er niet zomaar bij zitten. Hij besluit het anders aan te pakken. Op 20 januari 1934 stuurt hij een persoonlijke brief naar de Rijksdienst. Dit is het eerste archiefstuk dat je ziet. In de emotionele brief vertelt hij hoe vreselijk armoedig en ellendig hij is. Omdat de Rijksdienst nu toch begint te twijfelen, stuurt zij een brief naar de burgemeester van Schellinkhout om te vragen of hij dit kan bevestigen.
De reactie van de burgemeester laat even op zich wachten, maar komt uiteindelijk op 18 april. De burgemeester heeft een heel ander verhaal en spreekt over een ‘aaneenschakeling van leugens’. Volgens hem woont Sluis in een net huis en heeft hij de hele winter nog kunnen werken. Daarnaast ontvangt Sluis vanwege zijn leeftijd ook nog eens 3,50 gulden per week. ‘Zijn schrijven berust louter op brutaliteit, in de veronderstelling dat er nooit verdere inlichtingen zouden worden gewonnen.’ Afkeuren dus!
Interessant is dat de burgemeester zich later, in mei 1936, toch bedenkt. Op doktersadvies mag Lammert niet langer werken. Samen met zijn vrouw moet hij nu leven van 3,59 gulden per week en wat geld vanuit de kerkgemeenschap. Een beetje steun is nu misschien wel op zijn plaats? Maar dit keer wijst de Rijksdienst het verzoek af: omdat Lammert als losse arbeider werkte, is zijn situatie niet het gevolg van de afsluiting van de Zuiderzee. Sluis en zijn vrouw zijn aangewezen op andere steunfondsen.