Nadat de overheid besluit om de Afsluitdijk te bouwen, wordt al snel duidelijk dat de vissers van de Zuiderzee in de problemen zullen komen. Om hen te helpen, stelt de overheid in 1925 de Zuiderzeesteunwet op. Deze wet is bedoeld om de vissers te ondersteunen. Alle aanvragen worden behandeld door de Generale Commissie.
Maar al snel komt er kritiek. De vissers en andere belanghebbenden vinden dat de Generale Commissie te langzaam werkt en niet genoeg begrip kent voor hun situatie. Om het proces vlotter te laten verlopen, vooral met de volledige afsluiting van de Zuiderzee datzelfde jaar in het vooruitzicht, wordt op 15 januari 1932 een nieuwe commissie opgericht: de Rijksdienst ter Uitvoering van de Zuiderzeesteunwet. Deze commissie start met 63 leden, later worden dit er 70. Zij zijn vanaf nu verantwoordelijk voor het bepalen van de steun. De Generale Commissie is vanaf dat moment alleen nog een adviesraad voor de ministers.
De belanghebbenden van de Zuiderzeesteunwet krijgen vooral te maken met deze Rijksdienst. Dit was de instantie waar zij steun kunnen aanvragen en waar ze terecht kunnen om hun problemen te bespreken. De Rijksdienst bepaalt wie er recht heeft op steun en welke vorm daarvan wordt toegewezen.
Hier zie je een zegel van de Rijksdienst. Het zegel staat voor echtheid en werd op de verstuurde documenten geplakt. Het is goed te vergelijken met een hedendaagse handtekening. Doordat het zegel aan een koordje zit dat de bladen met elkaar verbindt, was het onmogelijk om er zomaar iets uit te halen. Zo kon er niet met de informatie gesjoemeld worden. Handig!
Na 44 jaar waarin bijna 14000 dossiers worden aangelegd, wordt de Rijksdienst ter uitvoering van de Zuiderzeesteunwet in 1976 opgeheven.