Een manier om de gedupeerden van de afsluiting te helpen, is door het financieren van opleidingen. Als belanghebbenden een opleiding willen volgen, kunnen ze daar geld voor krijgen van de overheid. Deze wordt dan helemaal of deels vergoed, afhankelijk van hun situatie. Het geld kan gebruikt worden voor schoolgeld, speciale kleding of reiskosten. Vooral kinderen van de belanghebbenden hebben vaak meer kansen om zich aan te passen aan de nieuwe situatie.
Willem Last, geboren in 1934, wil ook graag onderwijs volgen, op de ambachtsschool in Alkmaar. Hij is de zoon van Joannes Last, een Zuiderzeevisser die jarenlang haring, ansjovis en aal viste. Omdat zijn vader recht had op de Zuiderzeesteunwet, wordt Willem ook geholpen door de overheid. Zijn vader overlijdt in 1949, op 60-jarige leeftijd.
De aanvraag voor de vergoeding van schoolkosten wordt gedaan door Dina Catharina, de moeder van Willem Last. Dit moet elk jaar opnieuw gebeuren. Dina schrijft op een briefje alles op wat haar zoon nodig heeft voor school, inclusief de prijzen. Zo koopt hij pennen, een aktetas, potloden, verschillende boeken en schriften.
Nadat alle schoolspullen zijn opgeschreven, levert Dina de lijst in bij de burgemeester. Hij stuurt het vervolgens door naar de Rijksdienst in Amsterdam, waar de aanvraag verder wordt verwerkt.