Kort na aanvang van de Duitse bezetting werden in Nederland anti-Joodse maatregelen genomen. Zo moesten Joodse ondernemingen zich speciaal laten registreren, dienden ambtenaren en onderwijzers de Ariërverklaring in te vullen en volgde daarna het ontslag van Joodse werknemers bij de overheid.
Op 12 december 1940 ontving het waterschap De Vier Noorder Koggen een brief van het provinciaal bestuur in Haarlem. Hierin staat dat Joden ook uit ereambten moeten worden ontslagen. Ereambten zijn eervolle, onbezoldigde functies zoals die van hoofdingeland van een waterschap.