Met touwen werden de bronzen klokken uit de toren van de Grote Kerk in Hoorn getakeld. G. Rijs uit Zaandam voerde het werk uit in opdracht van aannemer P. J. Meulenberg die in de volksmond ook wel ‘Klokken Peter’ werd genoemd.
Het klokkenspel van de Grote Kerk was nog zo goed als nieuw. Na een inzamelingsactie onder de Hoornse bevolking waren de 37 klokken vier jaar eerder in de toren geplaatst. De voorganger was bij een grote kerkbrand in 1878 verloren gegaan.
Ook andere kerken en gebouwen in Hoorn werden van hun klokken ontdaan. De rooms-katholieke kerk aan het Grote Noord was op 9 maart 1943 als eerste aan de beurt, gevolgd door onder andere de Hoofdtoren, het Pietershof en de Oosterkerk. Bij het verwijderen van de klokken gingen de werklieden weinig zachtzinnig te werk waardoor flinke schade aan de klokkenbehuizingen werd aangericht.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verdwenen uit Hoorn in totaal 49 klokken waarvan het merendeel is omgesmolten voor de productie van wapentuig. Van het carillon van de Grote Kerk zijn na de oorlog uiteindelijk nog 15 klokjes in goede staat teruggevonden.