In juli 1940 werden vrijwel alle Nederlandse militairen uit krijgsgevangenschap ontslagen. Zij waren vrij om te gaan en staan waar ze wilden. De Duitsers stelden hieraan wel een voorwaarde: de ex-militairen mochten zich niet vijandig tegenover de bezetter gedragen. Beroepsmilitairen dienden een erewoordverklaring te ondertekenen.
Maar in 1943 werd het ontslag uit krijgsgevangenschap opgeheven. Nederlandse mannen onder de 45 jaar die in mei 1940 in het leger hadden gediend, kregen het bevel zich te melden. Zij zouden alsnog als krijgsgevangenen worden weggevoerd. De officiële reden luidde dat men zich vijandig had gedragen. De werkelijke reden was dat Duitsland de mannen goed kon gebruiken als arbeidskrachten voor de oorlogsindustrie.
Mannen die vanwege hun werk onmisbaar werden geacht, kregen een 'Blaue Ausweis' (blauw identiteitsbewijs). Zij hoefden zich niet voor krijgsgevangenschap te melden. Dirk Jan de Vries uit Medemblik kreeg zo'n bewijs. Hij was stoker van het stoomgemaal De Vier Noorder Koggen. Als hij zijn werk niet zou kunnen doen, kwam de waterafvoer en bemaling van een groot agrarisch gebied in gevaar.