Gerrit Hendrik Lubbe Bakker uit Hoorn ging zelf naar Suriname. Hij was koopman in Paramaribo, waar in 1846 zijn zoon Jacques werd geboren. De Westfriese koopman bezat twee slaafgemaakten: Christina en Clasina. Omstreeks 1860 werd Gerrit Hendrik Lubbe Bakker eigenaar van plantage Weltevreden én vier slaafgemaakten: Harriet Judith, Francina Augustina, Charlotte en Azia. Zoon Jacques had een eigen slaafgemaakte: Edward, die als sjouwer werkte.
Deze machtiging komt van Gerrit Hendrik Lubbe Bakker en komt uit Suriname wat te zien is aan de stempels. Het hoort bij een notariële akte over de erfenis van de vader van Gerrit Hendrik. In de machtiging staat dat zijn broer en zijn zus gemachtigden waren van Gerrit Hendrik en dus zijn zaken mochten regelen. Hij kon zelf niet bij de notaris langskomen, want hij woonde op dat moment als koopman in Paramaribo.