Dirk Meurs uit Midwoud diende in het Nederlandse leger in Suriname. In 1894 trouwde hij hier met Mathilda Meerhoofd, een vrijverklaarde slaafgemaakte. Zij was ooit een van de 170 slaafgemaakten op koffieplantage Monnickendam. Toen zij 9 jaar oud was, werd de slavernij in Suriname afgeschaft. Na nog 10 jaar verplicht te werken op de plantage was haar familie vrij.
Het echtpaar Meurs-Meerhoofd vertrok naar Nederland en werd in 1895 in de gemeente Spanbroek ingeschreven, waar de familie van Dirk woonden. Later dat jaar verhuisde ze naar de Peperstraat in Hoorn. Maar lang bleven ze niet in Nederland. In 1896 keerden Dirk en Mathilda voorgoed terug naar West-Indië.
Deze pagina uit het bevolkingsregister van Spanbroek toont dat Dirk Meurs (3) en Mathilda Meerhoofd (8) hier enige tijd hebben gewoond. Achter Dirk staat geschreven dat hij in de kazerne Oranje Nassau te Harderwijk ging werken, van waaruit hij naar Suriname is gestuurd. Bij Mathilda staat dat ze in Suriname geboren is, en dat ze ‘ambtshalve’, dus niet officieel, werd ingeschreven.