In de veestapel van de familie Chatillon in Abbekerk brak in 1888 miltvuur uit. Deze ziekte is en was zeer gevreesd, mede omdat die ook voor mensen gevaarlijk is. Miltvuur wordt veroorzaakt door een bacterie en heeft de eigenschap om sporen te vormen. Hierdoor kan de ziekte zeer lang overleven.
Om miltvuur te bestrijden werden eind negentiende eeuw uitgebreide maatregelen genomen. De besmette dieren werden afgemaakt en de stal moest zeer goed gereinigd worden met kokend water. Alle materialen die sporen van de ziekte konden bevatten, moesten worden vernietigd. Om er zeker van te zijn dat dit ook gebeurde, werden planken en koedekken onteigend en verbrand door de gemeente. De boer kreeg voor de geleden schade een vergoeding.
Wanneer een besmetting optrad, was de veehouder verplicht dit te melden bij de burgemeester. De gemeente moest zorg dragen dat de besmetting zich niet verder kon verspreiden.