In de negentiende eeuw kreeg Nederland meerdere keren te maken met een cholera-uitbraak. Alleen al in de jaren 1866-1867 stierven meer dan 21.000 mensen aan deze besmettelijke ziekte, vooral in Amsterdam en omgeving.
Cholera wordt veroorzaakt door een bacterie die zich via besmet water en ontlasting verspreid.
Een uitbraak in Hamburg in 1892 was voor Nederland aanleiding om maatregelen te treffen. Reizigers uit besmette gebieden werden gecontroleerd en indien nodig in quarantaine geplaatst. Dat gold voor reizigers over land en over zee.
In Enkhuizen werd een oorlogsschip gestationeerd om inkomende vaartuigen te inspecteren. Ook liet de nationale overheid in Enkhuizen een barak bouwen. Hierin konden mogelijk besmette schepelingen worden opgevangen. Een quarantaine-dokter werd aangesteld voor toezicht en medisch onderzoek.
De houten cholerabarak in Enkhuizen kreeg een opvallende plaats: aan de havenkant, pal naast de monumentale Drommedaris. Het gebouwtje kwam het fraaie stadsgezicht niet ten goede. Bij de restauratie van de oude verdedigingstoren in 1914 werd de cholerabarak gesloopt.