Literatuur is lange tijd een mannenzaak geweest. Daarin speelden onderwijs en aanzien een rol. Toch hadden vrouwen ook het ‘recht van spreken’ in geschreven vorm. Er zijn altijd vrouwelijke schrijvers geweest. In de literatuurgeschiedenis nemen zij een bijzondere plaats in. Een bekend voorbeeld uit de tijd van de Verlichting zijn Betje Wolff en Aagje Deken.
In de twintigste eeuw groeide het aantal schrijfsters in Nederland. Ze schreven proza, poëzie en romans, soms met een emancipatoir tintje.
Een van deze schrijfsters was Gré de Reus uit Hoorn. Als Margreet van Hoorn schreef zij vele boeken en gedichten. Haar eerste boek Capriolen, verscheen in 1942. Dit verhaal is geschreven 'voor grootere meisjes'. Het gaat over een jonge vrouw met een saaie kantoorbaan die het avontuur opzoekt.
Naast het schrijven van boeken werkte De Reus in de jaren vijftig en zestig bij het vrouwenblad Libelle.
Gré de Reus is niet getrouwd geweest en had geen kinderen. De succesvolle schrijfster was een zelfstandige en onafhankelijke vrouw in een tijd dat dit niet gebruikelijk was. Ze overleed in 2011, op 87-jarige leeftijd.