Niet alleen dicht bij een droogmakerij moesten molens komen om het water weg te pompen, maar ook verderop in het stroomgebied. Dit was nodig om het water uiteindelijk kwijt te kunnen in een groot al bestaand water, zoals de Zuiderzee.
De burgemeesters en vroedschappen van Hoorn besloten daarom twee stadswatermolens te bouwen, buiten de Noorderpoort. Deze waren nodig om naast het water van de al bestaande Westerkogge ook het water van de nieuwe polder, de Baarsdorpermeer, kwijt te kunnen op zee.
Deze molens werden betaald en onderhouden door de stad. In dit document staan ook de verdere afspraken en eisen rond de betalingen. Zo kon hier later geen verwarring over bestaan mochten de omstandigheden veranderen. Het document moest dus goed worden bewaard.