Om elke droogmakerij liggen een ringdijk en ringvaart om van het nieuwe land een op zichzelf staande polder te maken. Voor de aanleg moesten de bedijkers grond kopen van de eigenaren van weilanden en rietlanden rondom de Baarsdorpermeer.
Landmeter Pieter van der Meersch uit Hoorn ging samen met de betrokkenen op pad om de oppervlakten vast te stellen. Partijen bereikten in maart en april 1624 overeenstemming over de prijzen van de grond. Dit document betreft landerijen van de Slimtocht tot de Molensloot. De bedijkers betaalden voor weiland twee keer zoveel als voor rietschoten.
Nadat alle grond rond de Baarsdorpermeer was opgekocht, kon een grote groep van arbeiders met schoppen en kruiwagens starten met het afdammen van bestaande sloten en met de aanleg van de ringdijk en ringvaart. Die hadden een totale lengte van ongeveer 7 kilometer.