Dit zijn twee bladzijden uit een overzicht uit 1630 van landerijen en huizen in de Baarsdorpermeer. Het document is opgemaakt voor de verponding, een belasting op huizen en grond. Rechtsonder worden de “huijsen” genoemd. Hierbij staat ook het huis van officier Albert Fransz Sonck. Veel regenten bezaten een buitenplaats in een droogmakerij om in de zomer de stank in de stad te kunnen ontvluchten.
Deze taxatie laat ook zien dat degenen van wie de grond was, niet altijd zelf met de grond aan de slag gingen. Ze konden hun grond namelijk ook verhuren. Zo verhuurde burgemeester Keyser, een van de bedijkers (zoals investeerders ook werden genoemd), zijn grond aan Dirck Pietersz. De rijke regenten gingen niet zelf als landarbeider aan de slag, maar ze haalden hun inkomsten juist uit het verhuren van de grond.