Alle kosten die gemaakt werden rond de polder werden bijgehouden in de polderrekening van de Baarsdorpermeer. De aankoop van grond en het grondwerk waren de grootste kostenposten voor de bedijkers. De kosten van watermolens, tot wel 4.000 gulden per stuk, kwamen daar nog bovenop. Deze twee pagina’s uit 1750 tonen een aantal bijzondere uitgiften.
Op de rechter pagina zien we dat er flink wat kosten zijn gemaakt voor het aanleggen van een nieuwe vijzelmolen. Het voordeel van een vijzelmolen is dat deze veel dieper kan dan een schepradmolen. Hierdoor heb je aan 1 molen genoeg. Daarom zien we ook de kosten voor een krantenadvertentie waarin de twee oude schepradmolens worden verkocht.
Op de linker pagina zien we dat Jacob Vogel, de leverancier van het hout voor de nieuwe molen, ook verstrekker is van een lening van 1.500 gulden.